De positie van ZZP’ers in Nederland

Inleiding

De aandacht voor de Zelfstandigen Zonder Personeel (hierna: ‘ZZP’ers’) is met recht in de afgelopen maanden aanzienlijk toegenomen. Het is een grote groep en groeit nog altijd. In 2013 telde Nederland maar liefst zo’n 800.000 ZZP’ers. Deze groep levert op veel terreinen een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse samenleving en (herstel van de) economie. Een goed ondernemingsklimaat, dat ruimte geeft aan deze groep ondernemers, is daarbij essentieel.[1] De vraag is hoe dat klimaat er uit moet zien en wat er gedaan kan worden om aan de wensen van de ZZP’ers tegemoet te komen.

Verschillen

Het valt op dat er in de discussie over de ZZP’ers te vaak de verkeerde vragen worden gesteld. De tendens is met name gericht op de vraag: ‘Hoe zorgen we ervoor dat de ZZP’er dezelfde rechten als een werknemer krijgt?’.[2] Ten onrechte wordt er voorbijgegaan aan een aantal principiële uitgangspunten. Te beginnen met de grote diversiteit binnen de groep ZZP’ers. Aan de ene kant van het spectrum zijn de (zelfgekozen) ondernemers, die streven naar zoveel mogelijk vrijheid en flexibiliteit. Aan de andere kant bevinden zich individuen, oud-werknemers, die ‘klassieke arbeid’ verrichten maar waarbij de opdrachtgever geen arbeidsovereenkomst wenst aan te gaan. Op hoofdlijn zijn de volgende groepen te onderscheiden[3]:

(a)   De deeltijd zelfstandige.

De zelfstandige drijft een onderneming als hobby of bijverdienste, werkt minder dan 1.225 uur op jaarbasis voor het eigen bedrijf en is niet financieel afhankelijk van de onderneming. De zelfstandige heeft soms, niet altijd, ook nog een arbeidsovereenkomst of ambtelijke aanstelling naast het eigen bedrijf.

(b)   De onzelfstandige.

Dit is de onderlaag en probleemgroep van de zelfstandigen die volgens onderzoek uit 5 tot 10 procent van alle zelfstandigen bestaat. Een onzelfstandige is afhankelijk van één grote opdrachtgever, heeft een inkomen op of onder het bestaansminimum en is gedwongen door de opdrachtgever om op basis van een overeenkomst van opdracht te werken in plaats van een arbeidsovereenkomst. Kort en bondig: dit zijn geen ondernemers.

(c)    De bewuste zelfstandige.

De bewuste zelfstandige heeft bewust gekozen voor het ondernemerschap in plaats van de werknemer- of ambtenarenstatus. Hij kent de risico’s van het ondernemerschap en heeft deze aanvaard. De bewuste zelfstandige wil onafhankelijk zijn en streeft naar afwisseling van opdrachtgevers. Deze groep heeft zijn zaakjes redelijk goed voor elkaar, al kan er op het gebied van arbeidsongeschiktheid, pensioen en scholing nog het nodige worden verbeterd.

(d)   De topzelfstandige.

De topzelfstandigen vormen een kleine bovenlaag, die veelal bestaat uit de traditionele zelfstandigen, zoals advocaten en medisch specialisten. Deze groep heeft alles goed voor elkaar en kan zich bijvoorbeeld voldoende verzekeren voor arbeidsongeschiktheid en aan pensioenopbouw doen.

De focus in het politieke debat lijkt de laatste maanden steeds meer te verschuiven van het ondernemersaspect naar bescherming en zekerheid. Met andere woorden, regulering voor alle ZZP’ers lijkt aan gewicht te winnen ten opzichte van de ondernemingsvrijheid. In de visie van de Rode Ondernemers gebeurt dat ten onrechte. De Rode Ondernemers streven naar nuancering en willen voorkomen dat alle ZZP’ers over één kam worden geschoren. De oplossing voor de problemen bij de ‘onzelfstandigen’ (b), zijnde 5-10% van de ZZP’ers, moet niet leiden tot onnodige regulering voor de groepen  (c) en (d), zijnde de echte ‘zelfstandigen’. De vraag is dan ook hoe de schijnzelfstandige kan worden beschermd en tegelijkertijd de positie van de echte ZZP’er kan worden verbeterd.

Doel

Laat ondernemers vooral ondernemen en maak geen verplichtingen. Faciliteren in plaats van verplichten. […]

Onderzoek FD. Meeste ZZP’ers geworden wegens vrijheid.

Visie RO en voorgestelde maatregelen

De Rode Ondernemers staan voor de vrijheid om te ondernemen, waarbij de sociale kant en de bescherming van de zwakkeren nadrukkelijk niet uit het oog wordt verloren. De Rode Ondernemers zijn voor de volgende specifieke verbeterpunten voor de verschillende typen ZZP’ers:

  • het begrip arbeidsovereenkomst en werknemer te herdefiniëren zodat de schijnzelfstandigen niet de bescherming van het arbeidsrecht verliezen en geen misbruik wordt gemaakt van hun zwakke positie:

a. Artikel 7:610 BW biedt de ingang tot het arbeidsovereenkomstenrecht en bijbehorende rechten. Maar situatie is ruimer dan alleen begripsvorming. Gezagsverhouding ontbreekt veelal waardoor deur naar rechten dicht blijft, terwijl in feite het werk niet anders is dan van een werknemer;

b. Definitie aanvullen met het werkaspect en niet alleen de relatie tussen werkgever/opdrachtgever en werknemer/opdrachtnemer.

  • de invoering van een minimumtarief, bijvoorbeeld op basis van het minimumloon aangevuld met een percentage voor sociale lasten. Dit ter voorkoming dat er een kaalslag plaatsvindt en ZZP’ers onder het minimumloon werken zonder enige vorm van vangnet;
  • enige zekerheid inbouwen rondom het inkomen door een aanpassing op de ZZP’er die voor 1 opdracht;
  • Vergoeding / termijn bij beëindigen contract met ZZP’er. Zelfstandigheden hebben meer zekerheid nodig omtrent inkomsten. Op individuele basis dan wel collectieve basis door invoering van een premie (soortgelijk aan WW).
    • fiscaal aantrekkelijke mogelijkheden voor pensioenopbouw; [inmiddels werkelijkheid geworden];
    • betaalbare verzekeringen;
    • […]

 

* * *


[1] Zie SER advies ‘Zzp’ers in beeld’ en o.a. ZZP-actieplan van het Kabinet uit juni 2012.

[2] ‘De werknemer als tijdelijk verschijnsel’, Frank Kalshoven, De Volkskrant d.d. 22 februari 2014.

[3] Uit het manifest: ‘Naar een nieuw Dutch Design voor flexibel én zeker werk’, Ton Wilthagen e.a., 29 november 2012.